‘Mbo’ers lossen tekorten arbeidsmarkt niet op’
Werkgevers kunnen niet achterover leunen als ze de personeelstekorten in de bouw, zorg en techniek willen oplossen. De sterke krimp van het aantal mbo-leerlingen zal hen de komende jaren dwingen om radicaal oudere werknemers en werklozen om te scholen, willen ze aan de vraag kunnen voldoen.
Dat zegt André Timmermans, algemeen directeur van Stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB), de organisatie die verantwoordelijk is voor de aansluiting van mbo-opleidingen op de arbeidsmarkt.
Timmermans (65) neemt deze week afscheid bij SBB en werkte eerder bij uitkeringsinstantie UWV. Hij stoort zich aan de kortzichtigheid van sommige werkgevers die kampen met grote tekorten. Bijvoorbeeld in de bouw en de zorg: bedrijven onderschatten de structurele gevolgen van de vergrijzing en dalende instroom bij het mbo, naarmate steeds meer jongeren een hogere opleiding kiezen.
‘De eerste reflex van bedrijven is dat leerlingen van 16 en 17 jaar de tekorten moeten oplossen’, zegt Timmermans. ‘Maar de dalende instroomcijfers maken duidelijk dat er de komende jaren onvoldoende leerlingen zijn om aan de vraag te voldoen.’
Ter illustratie: het onderwijsministerie verwacht dat het aantal mbo’ers in 2030 zal zijn gedaald tot 400.000, tegenover het huidige aantal van 486.000. De gevolgen voor de sectoren zijn groot. Volgens het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) heeft de bouw dit jaar al een tekort van 55.000 werknemers. En zorgbedrijven moeten dit jaar 130.000 vacatures vullen, becijferde het UWV vorige week. Een belangrijk deel daarvan is op mbo-niveau.
Bedrijven moeten dan ook veel meer investeren in het creëren van leerbanen, zodat ook zijinstromers en mensen die werkloos zijn het vak in de praktijk kunnen leren. ‘Bedrijven en branches die geen leerbanen aanbieden maar wel schreeuwen dat ze een tekort hebben, nemen zichzelf niet serieus. De bouw is daar echt een voorbeeld van. Zij hebben het aantal leerbanen de afgelopen jaren afgebouwd.’
Tijdens de recessie is de productie in de bouw fors gedaald en zijn veel mensen ontslagen. Het aantal zzp’ers is gestegen. Wat had SBB kunnen doen?
‘SBB is in 2015 opgericht, de problemen in de bouw zijn voor die tijd ontstaan. Maar als een dergelijke situatie zich nu zou voordoen, vind ik dat we via samenwerkingsvormen moeten zorgen dat het aantal leerbanen niet wegzakt. We doen te weinig aan anticyclisch arbeidsmarktbeleid en denken te weinig aan de situatie over vier tot zes jaar. Wat gebeurt er na een dip? Je weet dat de vraag naar personeel weer gaat groeien. Je ziet nu dat de economie weer aantrekt. Maar door de hoge werkdruk is er bij bedrijven onvoldoende ruimte om mensen op te leiden.’
Voor 2015 waren er ook samenwerkingsverbanden zoals de SBB. Wat is dan nu anders?
‘Het is tot nu toe een automatisme om naar jongeren te kijken. Maar we moeten elkaar niet wijsmaken dat dit de enige oplossing is. We moeten ons denkpatroon veranderen en naar verschillende groepen kijken.’
Wat betekent dat in de praktijk?
‘Bedrijven moeten blijvend en duurzaam investeren in een opleidingscultuur, vooral in tijden dat het minder gaat. Dat kan bijvoorbeeld met dag- of modulair onderwijs. Werknemers die werkloos dreigen te worden, kunnen met een leerbaan snel overstappen naar een ander bedrijf.
We moeten ook kijken naar mensen die in de kaartenbakken van het UWV staan en geen diploma hebben. Voor die groep moet veel meer scholingsmogelijkheden komen. Nu begint scholing pas als iemand een baan heeft, zo blijft veel potentieel onbenut.’
SBB is de polder in het klein. De organisatie is in 2015 ontstaan door een fusie van 18 sectorale kenniscentra en wordt bestuurd door vakbonden, werkgeversorganisaties en onderwijsinstellingen. Met elkaar bepalen zij wat mbo-studenten moeten leren tijdens de opleiding. De ruim 500 medewerkers van SBB bezoeken scholen en regelen de erkenning van de ruim 250.000 leerbedrijven in Nederland.
Het mbo is de enige sector in het onderwijs waar bedrijven zo veel invloed op hebben. De geschiedenis van SBB gaat terug tot in de jaren vijftig, toen Nederland vooral geld verdiende met industrie en vakbonden sterk vertegenwoordigd waren.’
Vakbonden verliezen aan invloed en in sommige sectoren zijn er nauwelijks vaste banen voor jongeren. Heeft het polderorgaan SBB nog bestaansrecht?
‘Zeker. Je ziet dat zowel bij vakbonden als werkgeversorganisaties het aantal leden minder wordt. Maar ze zijn nog steeds een behoorlijke vertegenwoordiging van het bedrijfsleven. En als SBB hebben we rechtstreeks contact met 250.000 leerbedrijven die waardevolle kennis leveren. Het gesprek tussen het bedrijfsleven en mbo is nog steeds waardevol om regionaal maatwerk te kunnen leveren.’
Alarmerende krapte
De personeelstekorten zijn in Nederland weer terug op de niveaus van voor de crisis, een decennium geleden. De grootste knelpunten ontstaan de komende vijf jaar in de techniek, zorg en onderwijs, zo blijkt uit een recent rapport van het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA).
In totaal komen er een half miljoen banen bij. Het oude adagium blijft: hoe hoger opgeleid, hoe beter het baanperspectief, maar ook mbo’ers met een techniekdiploma op niveau 2 hebben werk voor het uitkiezen. Des te meer doordat de instroom daalt.
In de zorgsector nemen de tekorten alarmerende vormen aan, bleek vorige week uit UWV-cijfers. In 2018 zal het aantal vacatures tegen de 130.000 lopen. Ongeveer de helft van de zorginstellingen kampt met moeilijk vervulbare vacatures, in ziekenhuizen gaat het zelfs om 80%. De vergrijzing is er bovendien hoog: 23% is ouder dan 55. De uitstroom van pensionado’s betekent de komende tien jaar grote vervangingsvraag. Het kabinet heeft voor de zorg een speciaal actieplan opgetuigd.
De overheid is ook een belangrijkewerkgever van mbo’ers, maar heeftgeen zetel in het bestuur. Ookmbo-studenten hebben geenzeggenschap. Is dat nog bij de tijd?
‘Dat de overheid nietvertegenwoordigd is, is eenterechte constatering. Datonderwerp speelt. Devertegenwoordiging van studentenis prima. Zo krijgen we advies vaneen “studentenkamer”, waarjongerenorganisaties in zitten.Daarnaast komen we veel opscholen en doen we onderzoeknaar de aansluiting tussenonderwijs en arbeidsmarkt.’
Sommige experts twijfelen of uwbestuur wel is doordrongen van deimpact van nieuwe technologie ophet onderwijs en de arbeidsmarkt,zoals kunstmatige intelligentie.
‘In onze sectorkamers zitten echt mensen die daar verstand van hebben. Bovendien halen we graag kennis naar binnen. We zijn echt een netwerkorganisatie.’
U wordt deze maand als directeur van SBB opgevolgd door Hannie Vlug, die eerder werkte bij de overheid. Wat is haar opgave?
‘SBB is nog lang niet af. Onze samenleving verandert, net als beroepen. De mogelijkheden van ICT nemen in een sneltreinvaart toe. Hoe zorgen we dat alle groepen in de samenleving mee blijven doen? De kunst is om deze ingewikkelde onderwerpen te vertalen naar het onderwijs. Dus wat betekenen de veranderingen voor studenten, bedrijven en scholen? Onze omgeving schreeuwt om kortetermijnoplossingen voor de tekorten, maar het onderwijs heeft tijd nodig.’
(Bron: https://fd.nl/economie-politiek/1245986/mbo-ers-lossen-tekorten-arbeidsmarkt-niet-op)